De ziekte van Lyme wordt veroorzaakt door de bacterie Borrelia Burgdorferi. Deze bacterie wordt verspreid door teken. In Europa is de schapenteek ofwel Ixodus Ricinus de belangrijkste verspreider. Deze teek kan het hele jaar actief zijn, afhankelijk van de temperatuur. Ongeveer 20% van de teken is besmet met Borrelia Burgdorferi. Dit is echter streek afhankelijk, dus het percentage kan in sommige delen van Nederland hoger liggen. Wanneer de teek binnen de vierentwintig uur verwijderd wordt, is de kans op besmetting met Borrelia Burgdorferi klein, maar niet uitgesloten.
Teken zijn nauw verwant met mijten en voeden zich met bloed. Het leven van de teek bestaat uit vier stadia, namelijk het ei, de larve, de nimfe en de volwassen teek. Teken lijken op kleine platte spinnetjes en ze behoren dan ook tot de spinachtigen(dierklasse Arachnidae, subklasse Acari). De larve heeft zes poten en de nimfe en de volwassen teek hebben acht poten. De levenscyclus van de teek duurt drie tot vier jaar, afhankelijk van het klimaat.
Net als mensen kunnen ook paarden de ziekte van Lyme krijgen. De typische rode vlek rond een tekenbeet (erythema chronicum migrans) die bij mensen voorkomt, wordt bij paarden maar zelden gezien. De symptomen bij het paard zijn vaak vaag en aspecifiek. Besmette paarden kunnen (langdurig) koorts hebben, stijf en stram zijn, ernstige spierpijn hebben na relatief weinig inspanning, gezwollen gewrichten hebben en andere orthopedische problemen krijgen. Ook prestatieverminderingen, maanblindheid, reproductiestoornissen en gedragsverandering komen voor. Net als chronisch vermageren, extreme huidgevoeligheid en neurologische symptomen. Het stellen van de diagnose is door de diversiteit aan klachten niet simpel.
Wanneer paarden besmet zijn met de ziekte van Lyme, stijgen de antistoffen tegen Borrelia Burgdorferi in het bloed van het paard vier tot zes weken na besmetting. Antistoffen zijn eiwitten die mens en dier aanmaken wanneer er contact is met een ziekteverwekker. De antistoffen tegen de ziekte van Lyme kunnen aangetoond worden met een ELISA-test. Wanneer de antistoffen verhoogd zijn kan men echter nog niet zeggen wanneer het paard besmet is. Ook blijft het aantal antistoffen vaak hoog na behandeling, wat het lastig maakt te meten of een behandeling geholpen heeft. Er zijn onderzoeken gedaan waaruit blijkt dat paarden met een zeer veel antistoffen geen klinische symptomen hoeven te vertonen. Dit wil zeggen dat alleen het aantonen van de antistoffen of de kiem onvoldoende bewijs is dat het paard ook een klinische episode van de ziekte van Lyme doormaakt.
De diagnose van het klinische stadium van de ziekte van Lyme is bevestigd wanneer er aan vier voorwaarden voldaan wordt:
Wanneer het paard aan bovenstaande eerste drie voorwaarden voldoet, kan het dier behandeld worden met antibiotica. Dit houdt in gedurende vier tot acht weken twee maal daags doxycycline (10 mg/kg) toe dienen via het voer. Oxytetracycline kan ook intraveneus (maw in de bloedbaan) toegediend worden, dit gedurende 10 opeenvolgende dagen, 2x daags en is het beste dmv kliniekopname te realiseren. Het antibioticum wat tegen Lyme ingezet kan worden kan echter veel bijwerkingen veroorzaken op oa. maagdarmkanaal en er dient dus goed nagedacht te worden alvorens deze therapie in te zetten. Want een paard met positieve test op Lyme wil niet zeggen dat het paard ook de ziekte van Lyme heeft!
Er zijn nog geen vaccins tegen Borrelia voor paarden geregistreerd. Er bestaat echter wel een vaccin voor honden. Merial heeft een vaccin op de markt voor honden (Merilym 3), dat ook interessant is voor paarden. Het onderzoek naar dit vaccin bij paarden is echter nog niet afgerond. Vaccineren bestaat uit een booster met 3 weken tussentijd en daarna halfjaarlijkse herhaling.
Wilt u een afspraak maken? Hebt u een vraag voor ons? Neem contact met ons op!